In 1986 vond ik dat ik best nog een taal kon bijleren als ik de wereld wilde “veroveren”. Met de wereldbol nooit ver uit de buurt werd het snel duidelijk. Engels en Frans waren dominant, behalve in één continent: Zuid-Amerika. En reken daar al maar meteen Midden-Amerika bij. Slechts één besluit was mogelijk: de nieuwe taal  moest Spaans worden. En waar leer je dat het best? In Spanje uiteraard. Althans, dat dacht ik toen. En dus vond ik Andalusië een goeie keuze. Al snel zou blijken dat je met Andalusisch Spaans niet ver zal lopen in Zuid-Amerika. Gelukkig had het zuiden van het Iberische schiereiland zo veel meer te bieden!

 
1986  Spanje 
 Andalucia
Gibraltar: The Rock

De enige voorbereiding was een vliegtuigticket naar Malaga. En dan zou ik het van dag op dag bekijken. Toch is er zo iets als een “tourist track” en als je slechts één weekje hebt, dan betekent dat voor een eerste bezoek in Andalusië ongeveer voor iedereen hetzelfde: Malaga, Granada, Cordoba en Sevilla zijn verplichte nummers. Als er tijd over is, kan je kiezen voor JaenCadiz  of Ronda. Ik koos toen voor Cadiz, maar daar ben ik niet lang gebleven. Ik wou immers ook Gibraltar zien en de enige apen die in Europa vrij rondlopen. Ik ben meteen ook maar eens heen- en weer gevaren vanuit Algeciras naar de Spaanse enclave Ceuta op het Afrikaanse continent om de beroemde rots van op zee te zien. 

Malaga

Gibraltar

Cadiz

Cordoba

Granada

Sevilla