Nusa Tenggara, of anders gezegd de Kleine Sunda-eilanden, zijn een aantal Indonesische eilanden ten Oosten van Bali. Wie me kent, kan zich afvragen hoe deze liefhebber van bergen en woestijnen zo pal onder de evenaar in tropisch gebied terechtgekomen is. Wel, het was inderdaad niet mijn eerste keuze geweest bij de intussen ter ziele gegane Cross Country Travels, maar door de annulatie van een andere reis was dit een van de overblijvende mogelijkheden zo laat in het jaar. Daarmee zat ik op 2 oktober 1994 op Quantas-vlucht QF6 van Frankfurt naar Bangkok om van daar verder te vliegen naar Denpasar Bali.
Het werd een schitterende ervaring met meerdere hoogtepunten. Ongetwijfeld staan de Komodo-varanen op één, maar daarnaast waren er ook nog de gekleurde vulkaanmeren op Keli Mutu, de fantastische ontvangst met zang en dans in Boti op het eiland Timor en, even onvergetelijk, de tocht en de overnachting in Wainyapu op het eiland Sumba, dat toen nog onwaarschijnlijk authentiek, zeg maar primitief, was.
Na twintig uur vliegtuig was er één verplicht nummertje bij: een volledig uur op Kuta Beach in Bali, de nummer-één-buitenlandbestemming voor de sun, sex and surf minnende Australiërs. Helemaal niet mijn meug dus en er was wel meer volk, dat dit maar niks vond. Zes jaar later gebeurde daar een grote aanslag van moslimterroristen, die aan méér dan 200 mensen het leven kostte. Tevergeefs, de Australiërs zijn al terug present. Het paradijs begint een eiland verder.