Tashkent
Samarkand
Bukhara
Bishkek
Issik-kul meer
Torugart pass
Kashi (Kashgar)
Karakoram Highway
Karimabad
Rawalpindi
In 1991 verklaarden een aantal Aziatische Sovjetstaten zich onafhankelijk en daarmee ontstonden er nieuwe opportuniteiten voor wereldreizigers en touroperators, die naar nieuwe bestemmingen lonkten. Al snel werd duidelijk dat dit het neusje van de zalm was voor wie van woeste afgelegen gebieden hield. Zowel Uzbekistan als Kirgizstan hadden grote troeven in huis om toeristen aan te trekken: Het Registan-plein in Samarkand was al bekend bij toeristen in de Sovjet-periode, net zoals Sachrisabz, de geboorteplaats van de grote heerser Timoerleng. Kirgizstan kon bogen op een adembenemende natuur en last but not least was er de nabijheid van de hoogste internationale berijdbare weg ter wereld, de Karakoram Highway, die in Kashgar in de Chinese Xinjiang provincie start en de Himalaya doorkruist richting Pakistan. Vier bergmassieven raken er mekaar: de Pamir, de Hindu Kush, de Karakoram range en de eigenlijke Himalayas (met o.a. de K2 en de Nanga Parbat).
De enige andere grensoverschrijdende doortocht met een voertuig over de Himalaya kan tussen Lhasa (Tibet) en Kathmandu (Nepal). Die heb ik in die richting gedaan in 1998.
Maar nu eerst Centraal-Azië. Dat Kashgar met
zijn Uygur-bevolking in mijn geheugen één
van de meest vervreemdende plaatsen ter wereld
is gebleven, zal blijken uit de beelden van de
eindeloze zondagsmarkt.