1995 Centraal-Azië




Uzbekistan - Kirgizstan - China (Xinjiang) - Pakistan

 

Tashkent

Samarkand

Bukhara

Bishkek

Issik-kul meer

Torugart pass

Kashi (Kashgar)

Karakoram Highway

Karimabad

Rawalpindi

In 1991 verklaarden een aantal Aziatische Sovjetstaten zich onafhankelijk en daarmee ontstonden er nieuwe opportuniteiten voor wereldreizigers  en touroperators, die naar nieuwe bestemmingen lonkten. Al snel werd duidelijk dat dit het neusje van de zalm was voor wie van woeste afgelegen gebieden hield. Zowel Uzbekistan als Kirgizstan hadden grote troeven in huis om toeristen aan te trekken: Het Registan-plein in Samarkand was al bekend bij toeristen in de Sovjet-periode, net zoals  Sachrisabz, de geboorteplaats van de grote heerser Timoerleng. Kirgizstan kon bogen op een adembenemende natuur en last but not least was er de nabijheid van de hoogste internationale berijdbare weg ter wereld, de Karakoram Highway, die in Kashgar in de Chinese Xinjiang provincie start en de Himalaya doorkruist richting Pakistan. Vier bergmassieven raken er mekaar: de Pamir, de Hindu Kush, de Karakoram range en de eigenlijke Himalayas (met o.a. de K2 en de Nanga Parbat).

De enige andere grensoverschrijdende doortocht met een voertuig over de Himalaya kan tussen Lhasa (Tibet) en Kathmandu (Nepal). Die heb ik in die richting gedaan in 1998.

Maar nu eerst Centraal-Azië. Dat Kashgar met

zijn Uygur-bevolking in mijn geheugen één

van de meest vervreemdende plaatsen ter wereld

is gebleven, zal blijken uit de beelden van de

eindeloze zondagsmarkt.