1996  Jemen

Ik zal er geen doekjes om winden: dit was mijn beste reis ooit. Hiervan werd ik mij al in Jemen zelf bewust met het vorderen van de dagen. Ik kan dan ook geen hoogtepunten noemen, het was fantastisch over de ganse lijn.

De hoofdstad Sanaa, waar je normaal gezien een Jemen-reis begint, is al overweldigend. Die hele stad is terecht door de Unesco beschermd omwille van de bijzondere architectuur; het zijn echter de mensen zelf die het plaatje volledig maken. Maar van zodra je de hoofdstad verlaat, merk je meteen dat ook het platteland en de kleinere steden even interessant zijn. Wadi Dhar, Shibam, Kaukaban, Thilla, Shahara en Sada’a hebben ieder iets unieks. Noord-Jemen is hoofdzakelijk moslimgebied en niet altijd heel toegankelijk. Volgens ervaren Jemen-reizigers zou het eerder ongewoon zijn dat een toerist overal vrij binnenkomt zonder wat geld toe te steken. Zeker het geïsoleerd gelegen Shahara is niet  vanzelfsprekend. Dat geluk heb ik echter wel gehad.

Via Taiz en Jibla gaat het nadien verder zuidwaarts naar Aden, de hoofdstad van het voormalige communistische Zuid-Jemen, dat de oorlog verloren heeft tegen het Noorden, waardoor noord en zuid verenigd zijn in 1990.

Terwijl Aden toeristisch niet zo veel te bieden heeft, mag je je wel opmaken voor een heel bijzonder spektakel verderop: de Wadi Hadramaut. De woestijnsteden Seyun, Shibam en Tarim hebben warempel oeroude “wolkenkrabbers”, die je met verstomming slaan. Gebouwen van 10 verdiepingen of méér en dat midden in een woestijn, waar ruimte zat is.

Even indrukwekkend zijn nochtans de kleurrijke markten, de onverholen wapendracht, het bezoek aan de bovenverdieping van een jemenitische woning waar in de namiddag de mannen qat gaan kauwen, terwijl buiten het sociale leven stilvalt, het spontane dansje op de hoek van de straat, de spelende kinderen of lachende ouderlingen, die ongevraagd poseren voor een foto. Aangenaam verrassend is dat.

Sada’a

Shahara

Thilla

Kaukaban

Sana’a

Manakha

Al Hodeida

Jibla

Al Mokha

Aden

Shibam

Seyoun

Tarim